Griekse economische malaise geen verrassing

Sinds een aantal weken staan de kranten weer vol met berichten over Griekenland. Dit maal zijn het niet de illegale immigranten, de bosbranden of de rellen in Athene. De belabberde financiële situatie is deze keer het thema. Hoe is dat zo gekomen?

Volgens de journalisten van de verschillende landelijke en internationale kranten die ik er afgelopen weekend op na sloeg, was het allemaal afgelopen najaar begonnen. In oktober onthulden premier Giorgos Papandreou en zijn minister van Financiën Giorgos Papaconstantinou dat er sprake was van ernstige tekorten. Het begrotingstekort van het land, dat voor ieder lid van de eurozone 3% mag bedragen, was vele malen hoger. Het zou zelfs nog hoger zijn dan de eerder gerapporteerde 12,7%. Tijdens een Europese top in december lichtte Papandreou de Europese regeringsleiders nog uitvoeriger in over de belabberde staat van de Griekse economie en daarnaast informeerde hij hen over de enorme corruptie.
Beide politici zijn lid van de nieuwe regering. Afgelopen najaar versloeg de sociaal-democratische Pasok de Nea Demokratia van Kostas Karamanlis in de landelijke verkiezingen, waarna een nieuwe regering onder leiding van Papandreou werd gevormd. De heren onthulden het wanbeleid van hun ND-voorgangers en hoezeer zij met geld hadden gesmeten. Daarnaast bleken Karamanlis en consorten ook nog jarenlang de Eurozone te hebben bedrogen door te sjoemelen met de gegevens die aan de Europese statistici werden aangeleverd, aldus de socialisten.

Europa schrok zich een hoedje. Eurostat, het Europese bureau voor statistiek, kreeg opdracht een onderzoek in te stellen. Het onderzoeksrapport werd al vrij snel – in januari van dit jaar – uitgebracht. Volgens de onderzoekers was er sprake van “ernstige onregelmatigheden”. Griekenland bleek al jaren een statistische bende te produceren. Europa werd structureel om de tuin geleid door onjuiste cijfers en gegevens te verstrekken. Nieuwe berekeningen van Eurostat toonden ook nog eens aan dat het begrotingstekort niet 12,7% was, maar nog hoger lag: maar liefst 14,1%.

Na de eerste schok werd al vrij snel een reddingsoperatie op gang gebracht. Europa zou Griekenland niet laten vallen; het land zou voor de Eurozone worden behouden. De problematiek werd volgens dezelfde journalisten van al deze gerenommeerde kranten rigoureus aangepakt. De EU maakte meteen in januari al heldere afspraken met de Grieken. Het pakket aan maatregelen was drieledig.

Allereerst zal fors worden bezuinigd op de overheidsuitgaven. Premier Papandreou heeft toegezegd dat alle ministeries dit jaar nog tot een bezuiniging van 10% overgaan. Afgesproken werd het begrotingstekort in 2010 te verlagen tot 8,7%, en vervolgens in 2012 tot 3%. Daarnaast wordt de corruptie en de belastingfraude aangepakt. Papandreou klaagde eind januari in Davos bij een bijeenkomst van het World Economic Forum nog over de cultuur van corruptie en clientelisme, maar zei tegelijkertijd: “I have said let us clean the state and put in rules and regulations so we move away from this negative legacy. It is not part of our DNA.” Strengere regelgeving moet de Griek er bijvoorbeeld toe brengen, zijn inkomsten keurig op te geven. Een derde element in het pakket maatregelen betreft de statistiek. De Griekse organisatie die de statistieken verzamelt, analyseert en aan de EU aanlevert, het EYSE, zal worden gereorganiseerd. Een eerste daad is al gesteld: de directeur is inmiddels ontslagen. Bij al deze maatregelen houdt Brussel vanzelfsprekend een oogje in het zeil. Griekenland moet vanaf volgende maand ieder kwartaal rapporteren over de stand van zaken rond het terugdringen van het excessieve begrotingstekort.

Ik worstelde mij afgelopen weekend door een enorme stapel artikelen over dit thema heen. Doel was mezelf op de hoogte te stellen van de situatie, te lezen over zaken waar ik weinig benul van heb. Ik las over staatsschulden, obligaties en hyperinflatie. Maar wat mij vooral trof, was niet de hoeveelheid nieuwe informatie voor mij als financieel-economisch leek. Integendeel, mijn voornaamste gevoel was dat van verbazing.
Allereerst de onbetrouwbaarheid van de gegevens. Hoe kan men – en met name de inhoudelijk experts in ‘het Europese’ en in de journalistiek – verbaasd zijn over de onbetrouwbaarheid van de Griekse gegevens? In mijn stukjes over de milieuproblematiek en het immigratie-dossier heb ik de afgelopen jaren een aantal keren geschreven over de ‘onnauwkeurigheid’ van de Griekse gegevens. Ik heb bijvoorbeeld vaker geprobeerd gebruik te maken van statistische gegevens van Eurostat. Gegevens over Griekenland, om mijn artikelen en mening te onderbouwen. Gegevens die voor het grootste deel voor iedereen toegankelijk zijn via de website van Eurostat. In vele gevallen bleek de pagina over Griekenland binnen het geheel van informatie van alle EU-landen, blanco! Of ik trof grafieken aan waarbij de kolom over Griekenland eenvoudigweg ontbrak. Kortom: niets nieuws onder de zon.

Ten tweede de zogenaamde plotselinge verbazing binnen Europa en de rest van de wereld over de erbarmelijke situatie van de Griekse economie. Geen enkel weldenkend betrokken EU-ambtenaar, -politicus of financieel journalist, kan hier verbaasd over zijn. Zoals topeconoom Willem Buiter, hoogleraar London School of Economics, een paar weken geleden terecht in een interview in NRC zei: “…de baronnen van de socialistische partij zeggen dat het een rechtse samenzwering is. Complete balony! Als je systematisch teveel geld uitgeeft, kom je vanzelf in de moeilijkheden.” En dat laatste moge bekend zijn over de Griekse overheid. Al jaren is te zien dat veel Grieken op te grote voet leven. Dat geldt zowel voor de individuele Griek, als voor de Griekse overheid.

Mijn derde punt van verbazing betreft de naïviteit over het recente pakket aan maatregelen en voornemens van de Grieken. De nieuwe premier Papandreou wordt op zijn woord geloofd. Iedereen denkt klaarblijkelijk dat hij de zonden van zijn voorganger Karamanlis gaat compenseren. Is het niet gemeengoed in de Griekse politiek dat de nieuwe regering met een beschuldigende vinger naar de vorige regering wijst? Dat een nieuwe regering het volk belooft om alles, maar dan ook alles, beter te doen dan de vorige regering?
 En denkt men werkelijk dat de Grieken binnen nu en twee jaar hun zaakjes weer op orde hebben? Iedereen die Griekenland enigszins kent, begrijpt dat dit maatschappelijk gezien volstrekt onhaalbaar is.

De Grieken waren al Europees kampioen demonstreren, maar hebben nog nooit zoveel gedemonstreerd als de laatste tijd. Er is een enorme maatschappelijke onvrede. Onvrede over het onderwijssysteem, de hoge supermarktprijzen, de gezondheidszorg, de immigratieproblematiek en de onveiligheid in de grote steden. Nieuwe maatregelen gericht op een radicale bezuinigingen leiden met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot een nog grotere maatschappelijke onrust. En inderdaad: voor deze week staat al een landelijke 24-uur staking van ambtenaren gepland en ook de private sector volgt met een algemene staking op 24 februari.
 Ook is het naïef te veronderstellen dat de Grieken nu door al deze ophef volstrekt ander gedrag gaan vertonen dan voorheen. Grieken zijn bijvoorbeeld meesters in het ontduiken van belasting. Geen kwitanties of lagere kwitanties zijn volstrekt normaal bij veel kleine ondernemers, in de horeca, bij artsen en advocaten. Waarom zou de Griek nu wel al zijn inkomsten netjes opgeven aan de fiscus? Zoals journalist Lefteris Papadopoulos het in Ta Nea verwoordde en op 30 januari in het NRC-artikel van Daniël Koster te lezen was: “Wij zijn allemaal gauwdieven! We likken, we smeren of laten ons smeren, we bouwen illegaal, stichten branden, vervuilen de zee, de lucht, kennen Christus niet. We denken alleen maar aan onszelf. Wat kan een Papandreou doen als de staat je bijt en jij bijt de staat? Geen Griek wil belasting betalen en als je daarover begint zegt hij: de staat bedriegt ons voortdurend.”

Overigens is bovengenoemd artikel van Daniël Koster een uitzondering op de rest van de grote stapel artikelen die ik las. Volkomen terecht maakt hij helder dat de economische malaise gezien moet worden in een bredere context, en schrijft hij: “De gigantische problemen waarmee het land zich nu ziet geconfronteerd, zijn dan ook niet louter financieel of economisch van aard, maar wortelen diep in de cultuur, geschiedenis en religie van het moderne Griekenland.” Koster grijpt terug op Nikos Dimou en diens boekje uit 1975 I dys tichia tou na ise Ellinas (het ongeluk om Griek te zijn). Volgens Dimou doet de Griek wat hij kan om de kloof tussen droom en werkelijkheid te vergroten. En in dat licht zie ik ook de uitspraak die minister van Financiën Papaconstantinou afgelopen zaterdag deed: “Griekenland heeft totaal geen hulp nodig. Het land kan het alleen. Griekenland kan het en zal het doen!”

10 februari 2010