George Kassimeris – Europe’s last red terrorists

Bericht: Europe's last terrorists. www.andergriekenland.nlIn het najaar van 2002 zag ik in Griekenland avond na avond dezelfde beelden op de verschillende nationale televisiestations. Een man met grijs haar en een zwart t-shirt die met grote donkere ogen onder zwarte wenkbrauwen de camera in keek. Hij was op 5 september naar het politiebureau in het centrum van Athene gestapt en had zichzelf aangegeven. Zijn naam was Dimitris Koufodinas.

Koufodinas bleek de vermeende leider van de terroristische aanslagen van de Griekse organisatie 17N. Deze groep had bijna drie decennia lang in volledige anonimiteit geopereerd en in die jaren vele dodelijke aanslagen gepleegd. De Griekse politie was al die tijd op zoek naar de moorddadige groep, maar de identiteit van de leiders en andere leden bleef vreemd genoeg onbekend. Omdat er zo weinig bekend was over de organisatie werd deze ook wel Οργάνωση φάντασμα – ‘spookorganisatie’ – genoemd. De elkaar opvolgende Griekse regeringen kregen veel kritiek te verduren omdat velen niet begrepen dat de politie in al die jaren geen stap verder kwam.
Aan die situatie kwam in de zomer van 2002 een einde. Op 29 juni van dat jaar raakte een man zwaar gewond bij een mislukte bomaanslag in Piraeus, bij het hoofdkantoor van Minoan Flying Dolphins. Hij werd ingerekend door de politie en al snel bleek dat hij betrokken was bij 17N. Na verhoor van deze Savvas Xiros werden wapens en ander bewijsmateriaal van moordaanslagen van decennia daarvoor gevonden. Er werden verschillende aanhoudingen verricht en op 17 juli werd ook Alexander Giotopoulos, de hoofdman van de organisatie, gearresteerd. Dimitris Koufodinas, die ik in september op het televisiescherm zag, was de derde grote vis.

Het land was in rep in roer. Iedere dag was er wel nieuws over gevonden wapens, gearresteerde leden en andere wetenswaardigheden. Na jaren van terreur werden uiteindelijk – in december 2003 – 15 mensen schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan 17N.
Afgelopen week las ik het boek Europe’s Last Red Terrorists. The Revolutionary Organization 17 November van George Kassimeris. De jonge journalist en politicoloog beschrijft in dit werk de historische context en legt uitvoerig uit onder welke omstandigheden deze revolutionaire groepering kon ontstaan. Hij beschrijft daarnaast de ideologie van Giotopoulos en consorten, hun aanslagen en de impact daarvan op de Griekse maatschappij en politiek.

De oprichting vond plaats in het jaar 1975. De volledige naam van de organisatie – Επαναστατική Οργάνωση 17 Νοέμβρη of Revolutionaire Organisatie 17 November – refereert aan de laatste dag van het protest van de Polytechnio, de Polytechnische School van Athene. Dit betrof een legendarisch protest van studenten tegen het Griekse kolonelsregime (1967-1974) dat op 14 november 1973 begon, en op de 17e met bruut geweld eindigde, waarbij minstens 30 demonstranten de dood vonden. Gebeurtenissen die ertoe hebben geleid dat tot op heden de 17e november in Griekenland als dag van de democratie wordt gezien.
Nadat het kolonelsregime in 1975 tot een einde kwam, brak een periode van democratisering aan, door de Grieken Μεταπολίτευση genoemd. Uiteraard ging gedurende dat proces niet alles van een leien dakje. Het was een periode van verandering én continuïteit, zo legt Kassimeris uit.

De extreem-linkse groepering 17N ontstond in die zin in feite binnen de context van een politiek systeem dat de hoop van het Griekse volk niet volledig kon waarmaken en faalde in het bewerkstelligen van de nodige effectieve politieke en sociale hervormingen. Μεταπολίτευση werd door de groep zelfs als ‘junta met een andere naam’ bestempeld. 17N werd daarbij sterk beïnvloed door de communistische EAM/ELAS, de Griekse verzetsbeweging die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen het nazisme richtte. Perscommuniqués die de groep na vrijwel iedere aanslag verspreidde, gingen dan ook gepaard met afbeeldingen van Che Guevara, Karl Marx en de Griekse verzetsleider Aris Velouchiotis. Aanslagen waren anti-Amerikaans, anti-Europees, anti-Turks en anti-kapitalistisch. Het eerste slachtoffer was Richard Welsch, de CIA-chef in Athene. Hij werd op 23 december 1975 doodgeschoten. Andere slachtoffers werkten bij grote internationale concerns, ambassades, waren politieagent, parlementariër of bankier. In het begin dachten de leiders met een amalgaam van “… revolutionary adventurism, militaristic nationalism and anti-establishment rhetoric ..” (p. 150) een historische rol te gaan vervullen en op sympathie van de bevolking te kunnen rekenen. De groep geloofde daadwerkelijk dat linkse denkbeelden extreem gedrag konden rechtvaardigden. Gedurende de eerste jaren konden de aanslagen inderdaad nog wel op enige sympathie rekenen onder links Griekenland, maar gaandeweg werd de groep steeds gewelddadiger en werden ook burgers het slachtoffer. In totaal kwamen maar liefst 25 personen om het leven. De laatste moord betrof de militair attaché van de Britse ambassade, Stephen Saunders. Dat gebeurde op 15 juni 2000.

Het boek is geweldig interessant in zijn analyse van de meest beruchte terroristische beweging van Griekenland, maar is daarnaast ook bijzonder zinvol voor een beeld van politiek Griekenland in de laatste decennia van de 20e eeuw. De nuttige bijlagen van het boek bestaan onder meer uit een chronologisch overzicht van alle gebeurtenissen en aanslagen in de periode 1974-2000, een overzicht van alle communiqués en brieven die de groep richtte aan de media in diezelfde periode en ook vier in het Engels vertaalde brieven van de groep.
Het is alleen jammer dat het boek in 2000 werd geschreven en in 2001 werd gepubliceerd, in feite vlak voor het ontsluiting van alle geheimen van de organisatie. Het boek mist daarmee alle informatie die los is gekomen na de arrestatie van de terroristen. Kassimeris heeft natuurlijk niet stilgezeten na de gebeurtenissen van 2002 en heeft ook daarna over de groepering gepubliceerd. Zo is er het artikel Fighting for revolution? The life and death of Greece’s revolutionary organization 17 November 1975-2002‘, gepubliceerd in het Journal of Southern Europe and the Balkans in december 2004. Dat ligt nu klaar op mijn tafel voor lezing.

25 oktober 2012