Lawrence Durrell- Bitter Lemons

Weg van de kou, de regen en de geestdodende cultuur van Engeland. Op zoek naar de zon, de warmte, het goedkope leven en de Mediterrane levensstijl. En vervolgens in die setting een boek schrijven. Dat waren de redenen voor het vertrek van de Brit Lawrence Durrell naar het Griekse eiland Corfu, in 1935. Alleszins begrijpelijk.
Bijna 20 jaar later, begin jaren ’50 – na allerlei omzwervingen die hem van Egypte, via Rhodos en Argentinië naar Servië voerden – neemt de schrijver opnieuw zo’n besluit. Hij is op zoek naar een Mediterrane omgeving waar het leven goedkoop is, zodat hij weer een boek kan schrijven. Op aanraden van zijn vriend Maurice Cardiff kiest hij voor Cyprus. Hij vestigt zich in het dorpje Bellapais, bij Kyrenia, in het noorden van het eiland. Cyprus is dan nog een Engelse kolonie. In het begin verdient hij bij als leraar Engels op een gymnasium, later als pers-adviseur voor de Britse overheid.
Durrell beschrijft in het boek hoe het is om op dit eiland te wonen, hij bespreekt de mythes, het landschap en de mensen om hem heen. Ook analyseert hij het samenleven en de verdeeldheid tussen de Grieks-Cyprioten en de Turks-Cyprioten.
In het begin van die periode 1953-56 is het nog rustig op het eiland en merkt hij weinig van eventuele onderlinge verdeeldheid. Wel is de wens onder Grieks-Cyprioten om verenigd te worden met Griekenland – Enosis – overal zichtbaar. Hij schrijft op de eerste dag van zijn aankomst op het eiland bijvoorbeeld: “We moved slowly inland along a road which winds steeply rough a green belt of vine-country, trough little white-washed villages bespattered by the slogans ENOSIS AND ONLY ENOSIS.” Volgens Durrell denken de eiland-bewoners dat Griekenland een paradijs is, “a paradise without defect”.  Van wederzijdse haat is totaal geen sprake. De inwoners verzekeren hem dat Grieks-Cyprioten en Turks-Cyprioten weliswaar verschillen, maar dat ze vrienden zijn. En, dat ze van de Britten houden. “You know, we all love the English. There is nothing anti-English in Enosis.”
Gaandeweg breekt de strijd om Enosis uit. Durrell en zijn collega’s horen geruchten over geheime wapentransporten naar het eiland en de toon van de slogans op de muren verandert. Zo lezen ze op een avond, bij een bezoek aan Pafos: “We will shed blood.” Vanaf 1 april 1955 gaat het echt mis. In het hoofdstuk ‘The Feast of Unreason‘ vertelt de schrijver over de eerste bommen die door de verzetsbeweging EOKA worden geplaatst en de Britse doden die daarbij vallen. In het begin lijken de actie’s alleen voort te komen uit deze kleine groepering, maar gaandeweg wordt wel duidelijk dat een groot deel van de bevolking de guerrilla’s steunt. De Britten sturen meer en meer troepen om de strijd te onderdrukken. “From the problem child of the politicians, it was to become the field of operations of the soldier”, aldus Durrell. De gewelddadigheden van de guerillabeweging EOKA, en de angst voor een aanslag op zijn eigen leven, doen hem uiteindelijk in augustus ’56 besluiten te vertrekken.
Als we over Cyprus lezen, gaat het meestal over de inval van het Turkse leger in 1974 en al datgene wat daarna is gebeurd. De periode van de jaren ’50 blijft vaak onderbelicht. Bitter Lemons geeft een goed beeld van de situatie in de Britse kolonie begin jaren ’50 en van de strijd van de EOKA voor Enosis.
Niet voor niets heeft de Amerikaanse journalist (én liefhebber van het Middellands Zeegebied) Robert Kaplan in een interview met NRC een keer verteld dat dit boek voor hem de inspiratie was om reisschrijver te worden. “Voor Durrell was het reisverhaal een techniek, een manier om op een onderhoudende manier te schrijven over filosofie, geschiedenis, politiek, machtsverhoudingen en etnische conflicten. Durrell liet me zien dat je geen categorieën nodig hebt” Alle artikelen over Cyprus kun je het raam uitgooien, je hoeft alleen maar Bitter Lemons te lezen, aldus Kaplan.