Paul Theroux- The Pillars of Hercules

De Amerikaanse schrijver Paul Theroux is vooral bekend vanwege zijn reisboeken over bestemmingen die voor de meeste Europeanen redelijk exotisch zijn. Zo reist hij in The Great Railway Bazaar dwars door Azië, verhaalt hij in The Old Patagonian Express over een trektocht van Noord- naar Zuid-Amerika en doorkruist hij in The Happy Isles of Oceania de Pacific. Toch heeft de schrijver ook een boek geschreven over een gebied dat – met name voor iemand met zoveel reiservaring – helemaal niet exotisch is: het Middellands Zee-gebied.

In The Pillars of Hercules beschrijft Theroux zijn reis langs de kusten van zo ongeveer alle landen rond de Middellandse Zee. Hij vertrekt bij de Rots van Gibraltar en eindigt in Ceuta, de Spaanse enclave in Marokko. Volgens de Griekse mythologie vormen deze twee plekken de twee zuilen van Hercules. De mythische figuur Hercules (of Herakles, in het Grieks), zou het Atlasgebergte- dat Afrika met het Iberisch schiereiland verbond – in tweeën hebben gereten. Aan de ene zijde van de doorgang wierp hij de Rots van Gibraltar neer, aan de ander zijde de rotspunt bij Ceuta.

Met de ondertitel A Grand Tour of the Mediterranean verwijst de schrijver licht ironisch naar de reizen die de telgen van met name de Britse elite in de 18e en 19e eeuw maakten. Een dergelijke ‘Grand Tour’ had als voornaamste bestemming het voormalig Romeinse rijk, en was bedoeld om wijsheid en ervaring op te doen. Iets dergelijks geldt ook voor Theroux’ reis. In het eerste hoofdstuk legt hij uit dat hij de Mediterranee altijd heeft gemeden, omdat hij het idee had dat het toerisme de hele regio heeft verpest: “I suspected that from one end to the other it was nothing but urbanization and clip-joints.” En daar zit Theroux niet op te wachten, want – zoals hij elders in het boek schrijft – : “All places, no matter where, no matter what, are worth visiting. But seldom-visited places where people were still living settled traditional lives seemed to me the most worthwhile, because they were the most coherent – they were readable and nearly always I felt uplifted by them.”

Theroux vertrekt dan ook in het najaar, om in ieder geval de toeristenhordes te ontlopen. Een wijze beslissing, vooral ook omdat hij de kustlijn volgt en niet voornemens is het binnenland in te trekken. Hij reist per bus, trein of boot, en ontmoet op die manier veel andere reizigers en inwoners. Gibraltar wordt gevolgd door Spanje, hij maakt een zijsprong naar Mallorca en gaat naar de Franse Riviéra. Alhoewel zijn reis dan in feite net is begonnen, blijkt Theroux zijn beeld hier al enigszins bijgesteld te hebben. De Mediterranee intrigeert hem wel degelijk: “The Mediterranean here was an enigma. It was corrupt, it was pure. There were horrible apartments, there were beautiful headlands. There were nasty tycoons, there were friendly folks. The sea was polluted and blue, the sea was a green in-fizz of stillness.”
De reis wordt voortgezet. Vanuit Nice neemt Theroux de boot naar Corsica, Sardinië en Sicilië en vervolgens naar het vasteland van Italië. Vanuit het noorden Italië waagt hij het zelfs de kustgebieden van voormalig Joegoslavië te bezoeken en bereikt hij uiteindelijk ook Albanië.

Jammer genoeg zet hij zijn reis dan niet voort, maar gaat hij een aantal maanden naar huis in Honolulu. Dat heeft, zoals hij schrijft, alles te maken met het feit dat het voorjaar inmiddels is aangebroken en hij niet tijdens de zomermaanden in Griekenland wil belanden. Als hij in september terugkeert in het Middellands-Zeegebied voor het vervolg van zijn reis, doet hij dit op het luxe cruiseschip Seabourne Spirit. De opvarenden betalen 1000 dollar per dag per persoon, maar Theroux is er op uitnodiging van de rederij. Met de andere gasten bezoekt hij een deel van Griekenland en Turkije, waarna hij in Istanbul van boord gaat. Als enige westerse passagier op een Turks schip bezoekt hij Egypte, Israël en het Turkse deel van Cyprus. Vervolgens trekt hij vanuit Turkije naar Syrië, bezoekt hij het Griekse deel van Cyprus en Rhodos, maakt hij de oversteek naar Tunesië en gaat hij via de Spaanse kust weer naar Noord-Afrika, waar zijn reis eindigt in Marokko.
Op de laatste twee pagina’s maakt Theroux de balans op: “Mediterranean travel for me – for many people – was sometimes ancestor-worship and sometimes its opposite. This was unlike any other trip I had taken, because although the journey was over, the experience wasn’t. …. and I knew I would go back.”

11 januari 2012