Ode aan Alekos Panagoulis

Het metershoge beeld van Alekos Panagoulis staat op het Atheense Dikaiosinis-plein, gelegen aan de Panepistimou, de brede straat die het Syntagma-plein met het Omonia-plein verbindt. Op het sokkel staat zijn geboortejaar 1939. Het sterftejaar is verrassend vroeg: 1976. Er liggen verse bloemen aan de voet van het beeld.

Het standbeeld werd een jaar geleden onthuld, in maart 2012. Bij die onthulling was Alekos’ broer Stathis aanwezig. Ook Syriza-leider Alexis Tsipras schoof aan, en zijn partij-genoot Manolis Glezos, de man die in 1941 de swastika van de Acropolis haalde en nu – op zijn 90e – nog altijd politiek actief is als parlementariër voor Syriza.
Wie was deze man, die 36 jaar na zijn dood een standbeeld in de hoofdstad kreeg?
 Alekos Panagoulis verstopte op 13 augustus 1968 een bom onder het wegdek op de kustweg ten zuiden van Athene. Degene waar hij het op had gemunt, was de leider van de groep kolonels de op 21 april 1967 de macht in het land had gegrepen: Giorgos Papadopoulos.
De dictator reed daar ’s ochtends vanuit zijn zomervilla in Lagonisi naar het centrum van Athene.
De bom die was aangebracht, ontplofte niet op het juiste moment. Papadopoulos ontkwam, en degene die de bom aanbracht, werd na een urenlange zoektocht gearresteerd. Panagoulis werd gevangen gezet, gemarteld en kreeg de doodstraf. Vanwege de grote internationale druk werd hij niet terechtgesteld. Wel werd hij onder erbarmelijke omstandigheden vastgehouden. Uiteindelijk werd hem na vijf afschuwelijke jaren van eenzame opsluiting amnestie verleend.

De Italiaanse journaliste Oriana Fallaci bezocht hem op 23 augustus 1973, vlak na zijn vrijlating, voor een interview. Dat interview kreeg een onverwacht vervolg. Fallaci en Panagoulis werden verliefd en kregen een relatie. De toekomst leek even rooskleurig. Het kolonelsregime eindigde in 1974 en Panagoulis werd bij de eerste vrije verkiezingen gekozen tot parlementariër.
Toch liep het slecht af voor de jonge parlementariër. Nog geen twee jaar later, op 1 mei 1976, kwam Panagoulis bij een aanrijding om het leven.
In Glyfada, vlakbij het huis van zijn moeder, reed een bestuurder van een auto hem van de weg af. Dit gebeurde twee dagen voordat de krant Ta Nea documenten zou publiceren waarin Panagoulis duidelijk zou maken dat zittende politici als de minister van defensie Averoff tijdens de junta hadden gecollaboreerd met de junta.
Fallaci heeft altijd volgehouden dat haar geliefde van het leven is beroofd en legt haar verhaal in 1979 vast in het wereldberoemde boek Un Uomo, in het Nederlands verschenen als Een Man. Het verhaal werd later breed gesteund, maar de moord is nooit erkend en de dader nooit aangewezen.

28 maart 2013