Een rondje door veelkleurig Psiri

De Atheense wijk Psirí (Ψυρή) was in de jaren ’90 een verloederde wijk. Panden stonden leeg, er werd op straat in drugs gehandeld en toeristen werd afgeraden er te komen. Vanaf begin jaren ’90 waren er een paar moedige horeca-ondernemers die er voor weinig geld een pand huurden of kochten. Al snel werd het buurtje een trend onder jonge, alternatieve Atheners en groeide het aantal café’s. De afgelopen jaren stroomden de bars, terrassen en restaurantjes van Psirí iedere avond vol. Het was ’the place to be’. Al die tijd bleef het wel een enigszins armetierig buurtje.

Er waren een paar oude winkeltje in leer, stof, gereedschap, en her en der was een hotel te vinden. Desondanks werd Psirí niet structureel ontwikkeld. En wonen in Psirí, dat deed je als Athener niet. De meningen bleven al die jaren verdeeld: voor sommige Atheners was dit de allerleukste buurt, voor anderen bleef het een ‘no go area’.
Sinds een paar jaar is het tij weer gekeerd. De meeste bars en restaurants zijn er nog wel, maar vele zijn ook al weer gesloten. De jonge hippe Griek gaat nu weer naar andere opkomende wijken en de meesten hebben eenvoudigweg niet veel meer te besteden.
Psirí was altijd al een buurt waar veel graffiti te zien was. In de pre-populaire jaren waren het vooral anarchistische protest-leuzen, maar in de gloriejaren werden er mooie dingen gemaakt. De grote muur op het centrale pleintje, πλατεία Ηρώων, het ‘Heldenplein’, werd een aantal jaren geleden verfraaid met een enorme schildering van Alexandros Vasmoulakis. Tegenwoordig is het een mengelmoes en de hoeveelheid lijkt toegenomen.
Over de veiligheid van de wijk zijn de meningen nog steeds verdeeld. Terwijl ik foto’s maakte in één van de centrale straten, de Odós Sarrí, stapte een taxi-chauffeur uit zijn auto om mij te vertellen dat ik mijn foto-toestel beter maar kon opbergen, met al die junks en zigeuners in de straat.

30 maart 2013