Vorige week woensdag, 10 maart, vloog ik met Olympic Air van Amsterdam naar Athene. Ik had geluk, het vliegtuig vertrok op het normale tijdstip, ik kwam aan op het afgesproken tijdstip, en na aankomst kon ik de metro naar het centrum nemen. Kosten: 6 euro. Anderen waren minder fortuinlijk. Zij moesten hun vlucht wijzigen, eventueel met een andere maatschappij vliegen, en konden bij aankomst alleen gebruik maken van een taxi om naar het centrum te komen. Kosten: 50 euro. Zo was de situatie de daarna, donderdag 11 maart. Op die dag staakte het personeel van deze luchtvaartmaatschappij. Niet alleen het personeel van Olympic Air staakte, ook de medewerkers van de metro, de tram, de trein, de bus. In Athene aankomen was die dag niet eenvoudig.
De ochtend van de 11e werd ik wakker, in mijn hotelkamer aan de Amalia, de grote straat die naar het Syntagma-plein voert, van het lawaai van scanderende mensen. Ik klom uit mijn bed en keek uit het raam. De Amalia was afgezet voor verkeer. Groepen demonstranten begaven zich richting Syntagma. Het was de dag van de grote ‘apergia’ (staking).
Na een snel ontbijt op de 8e verdieping van het hotel – en uitzicht op de toestromende mensen, liep ik naar het Syntagmaplein. Ik liep tussen grote groepen brandweermannen, politiemannen en studenten. Niet alleen het openbaar vervoer lag die dag plat. De meeste scholen en universiteiten waren dicht, ziekenhuizen handelden alleen de noodgevallen af, alle archeologische vindplaatsen en musea waren gesloten voor publiek, vuilnisophaaldiensten en vuilstortplaatsen waren niet actief, veel kranten en televisiestations werkten met minder mensen en banken waren gesloten. Het was de grootste staking van de afgelopen maanden, georganiseerd door de twee grootste vakbonden van het land: GSEE, de vakbond van de private sector, en ADEDY, de vakbond van de publieke sector
Op het Syntagma-plein klom ik op een muurtje zodat ik een goed zicht had op de demonstratie. De stoet bewoog zich vanuit het Omonia-plein, via de naar het Syntagma-plein, en vandaaruit via de weer terug naar Omonia. Deze lus van zo’n kilometer lengte werd gedurende uren herhaald. Ik bestudeerde een tijdlang de teksten op de spandoeken en luisterde naar de leuzen. Hoofdthema was de woede over de aangekondigde bezuinigingsmaatregelen van de regering van Papandreou. De belastingverhogingen, de aangekondigde kortingen op de pensioenen, geplande 500 miljoen euro bezuinigingen op overheidsinvesteringen, en een vermindering van 100 miljoen alleen al op het terrein van onderwijs zijn voer voor protest. “Waarom zijn wij degenen die moeten betalen?”, “Wanneer trekken de machthebbers zelf hun beurs?”. Wat mij vooral opviel was de veelzijdigheid van de leuzen en spandoeken. De stoet bestond uit groepen. Een groep brandweermannen, een groep vuilnismannen, groepen studenten, scholieren. Ik zag veel algemene kritiek op de kapitalistische klasse. Ik zag communistische symbolen, hamers en sikkels, vuisten, beelden van Che Guavara en Lenin. Maar ook kritiek op het onderwijssysteem, kritiek op de dure en belabberde gezondheidszorg. En ook groepen niet-Grieken, met spandoeken die uiting gaven aan hun onvrede over de behandeling van de Griekse overheid van immigranten.
Het was lastig de hoeveelheid mensen in te schatten. ’s Avonds op de Griekse televisie werd medlign gemaakt van 30.000 mensen, volgens de Griekse politie ging het om 20.000 mensen, en later las ik op verschillende websites dat het om een hoeveelheid van 50.000 ging. Later liep ik naar de andere hoek van het Syntagmaplein, bij de ingang van het beroemde Grande Bretagna-hotel. Daar trof ik de BBC-correspondent Malcolm Brabant. De zwetende Brit sprak de tekst: “Dit is de grootste demonstratie sinds jaren. Maar het ziet ernaar uit dat de politiek zich niets aantrekt van de tienduizenden mensen die hier vandaag demonstreren”. Deze tekst sprak hij wel 10 x opnieuw in voor de cameraman die tegenover hem stond.
22 maart 2010