Bij de dood van Leonard Cohen (1934-2016).

* 13 november 2017 *

Afgelopen maandag, 7 november 2016, kwam er een einde aan het leven van Leonard Cohen. De Canadese dichter en zanger werd 82 jaar.

Ik hoorde zijn muziek voor het eerst in de beginjaren van mijn studententijd in Maastricht, eind jaren ’80. Nummers als Suzanne, Bird on the Wire en So Long Marianne pasten perfect bij de avonden met nieuwe of verloren liefdes en de voordelige, rode huiswijn van wijnhuis Thiessen. Mijn eerste Cohen-album kocht ik in 1990, in een winkeltje met tweedehands lp’s in mijn geboortestad Venlo, vlakbij het treinstation. Het was zijn allereerste lp, Songs from Leonard Cohen, uitgebracht in het jaar 1967. Op de hoes stond een prachtig sepia-kleurig portret van de zanger zelf. Vanwege die mooie hoes sierde de lp, rechtop staand, lange tijd de eeuwenoude schoorsteenmantel in mijn studentenkamer.

Later, in de jaren ’90, kocht ik meer muziek van de zanger: Various Positions met het magistrale Hallelujah, en Songs from a Room. De CD Songs of Love and Hate met mijn favoriete Famous Blue Raincoat kreeg ik ooit van een vriend, met een blauwe regenjas als bijbehorend cadeautje. Bijzondere herinneringen bewaar ik ook aan het nummer Take this waltz op de CD I’m your man. Dat werd weliswaar al uitgebracht in 1988 maar omdat ik met mijn toenmalige geliefde in 1998 Wenen bezocht  – waar hij vervolgens ook een jaar zou gaan wonen – hebben we dit nummer over ’ten pretty women in Vienna’ grijs gedraaid. We hebben er eindeloos op gewalst in onze kleine Maastrichtse woonkamer en later in zijn op een balzaal lijkende loft-appartement in de Joodse wijk van Wenen.

Wat ik pas veel later begreep, is dat Cohen mijn liefde voor Griekenland deelde. Sterker nog, hij kocht er in september 1960 zelfs een huis, woonde er jarenlang en leerde Grieks spreken.

Cohen was in het voorjaar van 1960 op 25-jarige leeftijd naar Griekenland gekomen, op zoek naar zon, romantiek en avontuur. Hij belandde op het prachtige eiland Hydra, ten oosten van de Peloponnessos. Destijds – begin jaren ’60 – had zich daar een kleine groep van kunstenaars en schrijvers uit Australië, de Verenigde Staten en verschillende Noord-Europese landen verzameld. Hydra had in die jaren nog geen elektriciteit, geen stromend water en geen riolering. De hippies woonden daar goedkoop, en vulden hun dagen met schrijven, schilderen, zwemmen, eten, drinken en feesten. Het drank- en drugsgebruik was legendarisch.

Cohen woonde de eerste maanden in het huis van het Australisch schrijversechtpaar Charmian Clift en George Johnston. Alhoewel aanvankelijk gekomen om zich als dichter te ontwikkelen, gaf Cohen op hun initiatief daar ook zijn eerste concert, in de achterkamer van de Katsikas-winkel aan de haven. Later vond hij zelf een huis, dat hij eerst huurde, maar in september voor 1.500 dollar kon kopen.

Het was een eeuwenoud huis, met dikke muren, wit geverfd, met een enorm terras. De inboedel werd samengesteld uit giften van Griekse dorpelingen en vrienden, en van de excentrieke buitenlanders die na een lang verblijf op het paradijselijke eiland weer naar huis vertrokken. Van Johnston en Clift kreeg hij een bed, een schrijftafel, potten en pannen. “Having this house makes cities less frightening. I can always come back and get by”, zo schreef hij in een brief aan zijn moeder. De aankoop was de beste beslissing die hij ooit nam, zei hij later vaak. Hij zou er uiteindelijk in die jaren twee novelles en vele gedichten schrijven.

Op Hydra ontmoette hij ook Marianne Ihlen, destijds de vrouw van Axel Jensen. Nadat haar man er met een andere vrouw vandoor ging, en het eiland verliet, kwam zij – met haar zoontje Axel – in de armen van Cohen terecht. Ze zouden bijna tien jaar bij elkaar blijven, afwisselend verblijvend op Hydra, in Montreal en in New York. Zij was zijn muze, degene die hem inspireerde tot het schrijven van – uiteraard – So Long Marianne en vele andere nummers.

Uiteindelijk zou Cohen jarenlang op Hydra blijven, met verblijven tussendoor in de Verenigde Staten en Canada. Zoals hij zelf in een interview beschreef: “I’d put together six or seven hundred dollars and I’d go back to Greece and I could live for a year on that.” Vanaf de jaren ’80 kwam hij nog maar sporadisch, bijvoorbeeld om vakantie te vieren met zijn kinderen. 

Sommige elementen van het Griekse leven hebben Cohen klaarblijkelijk nooit meer losgelaten. Zo leerde hij in de jaren ’60 de komboloï kennen, en tot vlak voor zijn dood zijn er foto’s gemaakt waarop de zanger met dit typisch Griekse attribuut te zien is. De mooiste zijn van de beroemde Grieks-Britse fotograaf Platon (Pláton Antoníou), befaamd om zijn prachtige zwart-wit portretten.

Zelf bezocht ik Hydra in 2003 tijdens een lange reis door Griekenland. Op aanwijzingen van de dorpelingen vond ik het huis met de lichtblauwe luiken. Ik gebruikte de deurklopper, maar helaas deed niemand open. Wat ik had gedaan als de deur was geopend, en Cohen had daar gestaan, had ik van tevoren niet bedacht. Bij mijn vertrek van het eiland kocht ook ik een komboloï, die nog steeds de deur van mijn studeerkamer thuis siert. 

Tot slot: op internet vond ik op zijn sterfdag een filmpje van een bezoek van Cohen zelf aan Hydra. In de zomer van 1988 bezocht hij het eiland namelijk, samen met zijn band en een film-team van de BBC, voor de opnames van de documentaire Songs from the life of Leonard Cohen. Ook gaf hij die zomer – in het kader van zijn wereldtournee voor de CD I’m Your Man een concert in het Lykavittós theater in Athene: