Kosovo’s onafhankelijkheid brengt Griekenland opnieuw in gevaar

Kaart: Kosovo. Bericht: Kosovo’s onafhankelijkheid brengt Griekenland opnieuw in gevaar. www.andergriekenland.nlKosovo, tot voor kort een autonome provincie van Servië, heeft zichzelf recentelijk onafhankelijk verklaard. Alhoewel het om een eenzijdige verklaring gaat (Servië gaat uiteraard niet akkoord), hebben verschillende landen, waaronder de VS en een aantal EU-landen, de onafhankelijkheid al erkend.
 In Griekenland leidde dit tot een grote demonstratie. Duizenden Atheners trokken onder meer naar het parlementsgebouw en de Amerikaanse ambassade, waar ze hun woede uitten tegen de onafhankelijkheid en de steun van een deel van de internationale gemeenschap. De Griekse regering heeft zich nog niet duidelijk uitgelaten over de kwestie. Er is nog geen officiële verklaring afgelegd, maar minister van Buitenlandse Zaken Dora Bakoyannis heeft, op bezoek in Washington, laten weten dat Griekenland nog niet zo ver is de onafhankelijkheid te erkennen.

Uit het recente verleden weten we wat dit betekent. Griekenland staat al jaren bekend als vriendje van Servië. Met name in de jaren negentig waren de pro-Servische sentimenten van de Grieken overduidelijk. Griekse vrijwilligers steunden de Serviërs in de oorlog, de Griekse bevolking stuurde hulpgoederen (en naar verluid zelfs wapens), de Griekse kerk verklaarde zich solidair en organisaties als de Maatschappij voor Grieks-Servische Vriendschap werden opgericht.

Symbolisch voor de vriendschap was ook de ontmoeting in het najaar van 1993 van alle Griekse politieke en religieuze kopstukken als de aartsbisschop, minister-president Constantinos Mitsotakis en regeringsleider Andreas Papandreou met Radovan Karadzic, leider van de Servische republiek na het uiteenvallen van Joegoslavië. Een ontmoeting die Karadzic destijds deed verzuchtten: “We have only God and the Greeks on our side.”
 Ook de NAVO-bombardementen een paar jaar later, in 1999, deden de pro-Servische gevoelens flink oplaaien. Duizenden Grieken gingen de straten op om tegen de militaire interventie te demonstreren en bij peilingen bleek 96% van alle Grieken tegen te zijn. Ook de meeste Griekse media toonden zich pro-Servisch: de bombardementen werden bestempeld als aanval op een onschuldig volk.


In feite is deze vriendschap al eeuwenoud. Deels is het bondgenootschap religieus van aard: beide volkeren zijn orthodox. Dit is overigens ook één van de belangrijkste redenen voor het feit dat ook de nieuwe EU-landen Bulgarije en Roemenië deze week een voorbehoud hebben gemaakt bij de onafhankelijkheidsverklaring: ook zij zijn orthodox. Daarnaast bestaat er een sterke historische band tussen Griekenland en Servië. Beide landen waren tot in de 19e eeuw deel van het Ottomaanse rijk, beide hebben zich ontworstelt aan de Turken en waren bondgenoten tijdens de Balkan-oorlogen en de beide wereldoorlogen.
 Ondanks deze deels logische verklaring, begeeft de Griekse regering zich met deze vriendschap in een moeilijke spagaat. Met iedere uiting van de wederzijdse liefde strijkt men telkens opnieuw de NAVO, de VS en de EU tegen de haren in.
Maar de kwestie is niet alleen van belang op het terrein van de internationale betrekkingen. Leidt een onafhankelijk Albanees Kosovo er mogelijk toe dat de Griekse moslim-minderheid in Thracië zijn stem gaat verheffen? Wat heeft dit voor effect op het nog steeds verdeelde Cyprus? En wat betekent het voor de naar schatting 1 miljoen Albanezen die momenteel in Griekenland wonen en werken? Allemaal vragen waaruit blijkt dat de Griekse spagaat steeds moeizamer wordt.

1 maart 2008