* 3 januari 2018 *
De Griekse regering heeft ook het komend jaar de handen weer vol aan de binnenlandse politiek en economie. Na 8 jaar crisis gaat het nog steeds niet goed. Ondanks voorzichtig positieve macro-economische berichten, merkt de gemiddelde Griek nog weinig van een eventueel licht aan het einde van de tunnel. Integendeel. Deze week werd bekend dat de helft van alle Grieken moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen, de werkloosheid ligt momenteel boven de 20% en ongeveer de helft van de jongeren heeft geen baan.
Maar ook de relatie met de buurlanden van Griekenland houdt de gemoederen bezig. Eergisteren nog liet een woordvoerder van de Turkse regering weten woest te zijn over het feit dat een van de Turkse officieren die in juli 2016 met een helicopter naar Griekenland zijn gevlucht, asiel heeft gekregen. ”Met dit besluit heeft Griekenland opnieuw laten zien dat het een land is dat coupplegers beschermt en omarmt’, aldus het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken in een verklaring. Dit bericht zegt veel over de getroebleerde relatie tussen beide landen. Ook het staatsbezoek van president Erdogan aan buurland Griekenland begin december verliep niet geheel vlekkeloos. Erdogan liet weten het Verdrag van Lausanne uit 1923, waarin de grenzen tussen beide landen zijn bepaald, te willen herzien. Ook beschuldigde hij Griekenland er openlijk van, de Turkse minderheid in Thracië achter te stellen. Dat viel uiteraard niet in goede aarde bij de regering Tsipras.
Een andere internationale kwestie is de nog steeds voortdurende, en sinds een tijdje weer groter wordende vluchtelingenstroom. Dagelijks komen er weer bootjes met voornamelijk gevluchte Syriërs aan op de Griekse eilanden in het oosten van het land. De burgemeesters en honderden inwoners van de eilanden Lesbos, Chios en Samos kwamen begin december nog naar Athene om te demonstreren tegen de overvolle vluchtelingenkampen op hun eilanden. Op de drie eilanden zitten momenteel ongeveer 13.000 vluchtelingen in erbarmelijke omstandigheden en er komen weer dagelijks nieuwe mensen bij.
‘The Former Yugoslav Republic of Macedonia’ (FYROM) is een ander heikel dossier dat opnieuw de aandacht heeft van de Griekse politici. De internationale gemeenschap hoopt dat deze kwestie, die al 27 jaar speelt, nu eindelijk eens een keer wordt opgelost nu zowel aan Griekse zijde als aan de zijde van FYROM een andere wind waait. In Griekenland waar sinds begin 2015 Tsipras met zijn Syriza regeert, in FYROM waar sinds de zomer 2017 premier Zoran Zaev aan het roer van een gematigde sociaal-democratische regering staat. Met de meer nationalistisch ingestelde regeringen aan beide zijden in de afgelopen decennia was een uitweg vrijwel onmogelijk. Als het nu niet lukt, gaat het nooit meer lukken, lijkt men te denken.
Kern van de zaak is dit: op 8 september 1991 werd de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië onafhankelijk. Twee jaar later werd het kersverse land lid van de Verenigde Naties. Dat lidmaatschap vond onder vreemde omstandigheden plaats: Macedonië wil graag Macedonië worden genoemd maar trad onder een andere naam toe tot de internationale organisatie: ‘Former Yugoslav Republic of Macedonia’ (FYROM). Buurland én VN-lid Griekenland accepteerde de naam Macedonië namelijk niet. Dat heeft alles te maken met het feit dat de meest noordelijke provincie in Griekenland ook de naam Macedonië draagt, en Griekenland zogenaamde ‘territoriale claims’ vreest.
De naamskwestie is in werkelijkheid uiteraard vele malen complexer en raakt kwestie’s als het al dan niet bestaan van een Macedonische minderheid binnen de Griekse landsgrenzen en de onrust op de Balkan in de jaren ’90.
Bij de VN-toetreding kregen Griekenland en FYROM de opdracht van de VN dit meningsverschil in het hart van Balkan te beslechten en met een naam te komen die voor beide landen bevredigend is. De naam ‘FYROM’ zou een tijdelijke zijn. Inmiddels wordt er al meer dan 25 jaar gesteggeld en bemiddeld, en is er nog steeds geen oplossing. De mogelijke toetreding van het land tot de NAVO en de EU staat daardoor ook ‘on hold’; Griekenland spreekt al jaren zijn veto hierover uit.
Premier Zaev heeft sinds zijn aantreden herhaaldelijk laten weten op zoek te zijn naar een uitweg. Beide landen delen een gemeenschappelijke historie die zou moeten verenigen in plaats van splijten, zo zegt hij. Ook premier Tsipras heeft uitgesproken te hopen dat 2018 het jaar wordt waarin er eindelijk een oplossing komt voor een probleem dat – in zijn woorden – Nea Dimokratia heeft gecreeërd. Hij verwijst hierbij naar het feit dat Konstantínos Karamánlis, president ten tijde van de uiteenvallen van Joegoslavië, in 1992 de afspraak heeft gemaakt dat de naam Macedonië onacceptabel is. ‘Er is maar één Macedonië en Macedonië is Grieks’, was zijn stelling destijds. Beide regeringen lijken nu van mening dat het momentum voor een oplossing is aangebroken.
Níkos Kozías, sinds september 2015 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet Tsipras, probeert de zaak nu vlot te trekken. Hij stuit echter op een muur van verzet van de minister van Defensie uit zijn eigen kabinet, minister Pános Kamménos van de partij ANEL. Kamménos heeft aangegeven een oplossing met het woord ‘Macedonië’ überhaupt niet te accepteren. De Griekse oppositie spint daar uiteraard garen bij en wijst de regering keer op keer op een gebrek aan eenduidigheid. Ondertussen besloot burgemeester Yiánnis Boutáris van Thessaloníki premier Zaev maar eens uit te nodigen voor een informeel diner op de avond voor oudjaar. “I think this bullshit has to end”, zei Boutáris na afloop tegen een journalist van de Observer. Als het aan hem ligt, moeten de nationalistische sentimenten terzijde worden gelegd, en daar is nu de tijd rijp voor. In beide landen worden in 2019 weer verkiezingen gehouden, dus Zaev en Tspiras zullen vaart moeten maken. We gaan het zien.