Wie kunnen we de schuld geven voor de Griekse crisis? De zaak Andréas Georgíou.

* 18 september 2017 *

Andréas Georgíou’s leven leek lange tijd op rolletjes te lopen. Hij werd in 1960 geboren in Patras, ging in de jaren ’70 naar een prestigieuze middelbare school in Athene, waarna de veelbelovende Andréas voor een studie naar de Verenigde Staten vertrok. Daar studeerde hij economie aan het befaamde Amherst College in Massachussets, en promoveerde hij een paar jaar later aan de Universiteit van Michigan. Al snel daarna – vanaf 1989 – kon hij aan de slag bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington, waar hij in de loop der jaren verschillende functie’s vervulde. Tegelijkertijd was hij ook actief in de academische wereld.
Ondertussen stond de tijd ook in zijn geboorteland niet stil. In 1974 was er een einde gekomen aan de kolonelsjunta en werd er weer een democratie gevestigd. In 1981 werd het land lid van de Europese Unie, de welvaart van de gemiddelde Griek steeg gestaag en in 2002 werd de drachme vervangen door de euro. Ook in Griekenland leek het leven op rolletjes te lopen.

Totdat in het najaar van 2009 alles veranderde. Op 6 oktober was de nieuwe PASOK-regering onder leiding van Giórgos Papandreeou aangetreden. Binnen enkele weken bleek de Griekse welvaart uit een dun laagje bladgoud te bestaan. Uit iedere kast die werd opengetrokken, viel een spreekwoordelijk lijk. Begin oktober onthulde de nieuwe minister van Financiën Giórgos Papakonstantínou op een Ecofin-vergadering dat het begrotingstekort groter was dan tot dat moment gedacht. Hij vreesde een tekort van 12,5 %, vele malen hoger dan de vlak voor de verkiezingen nog officieel gerapporteerde 6%. Al snel bleek dat de vorige regering onder leiding van Karamanlís met de cijfers had gesjoemeld. De financiële situatie van Griekenland was jarenlang rooskleuriger voorgespiegeld. Aan de buitenwereld, en ook aan Eurostat, het Europese Bureau voor Statistiek in Brussel. Het werd pijnlijk duidelijk dat Griekenland op basis van verkeerde gegevens in 2002 was toegelaten tot de Eurozone.

Minister Papakonstantínou beschrijft in zijn boek Game Over. The Inside Story of the Greek Crisis (2016) hoe hij in de eerste weken van zijn ministerschap iedere dag voor verrassingen kwam te staan. Een van de eerste mensen die hij op zijn kantoor ter verantwoording riep, was de directeur van het Griekse Bureau voor Statistiek Manólis Kontopyrákis. “The meeting did not go well”, schrijft Papaconstantínou. Kontopyrákis legt aan de kersverse minister uit dat zijn bureau de data van de verschilende ministeries nooit controleerde voor ze naar het Europese Bureau voor Statistiek Eurostat werden gezonden. Dat was niet gebruikelijk. Dus waarom zou hij de hoogte van het begrotingstekort (6% volgens het ministerie in oktober 2009) in twijfel trekken en wel checken? Papakonstantínou is verbijsterd over de uitleg van Kontopyrákis en vraagt meteen na het gesprek diens ontslag aan.

De verontrustende berichten van de nieuwe Griekse overheid schudden de EU en het IMF die winter wakker, en in januari 2010 – nog voordat er überhaupt sprake is van noodleningen – worden al afspraken gemaakt met de Griekse overheid. Er dient fors te worden bezuinigd, de corruptie en de belastingfraude moet worden aangepakt en er zijn maatregelen nodig bij het Griekse Bureau van Statistiek. De organisatie die de cijfers jarenlang heeft verzameld, geanalyseerd en aan de EU heeft aangeleverd, moet hoognodig worden gereorganiseerd. Een eerste daad was dat najaar al gesteld met het ontslag van directeur Kontopyrákis. Gezocht wordt naar een solide vervanger die de door en door gepolitiseerde organisatie zou hervormen. Die wordt gevonden in bovengenoemde Andréas Georgíou. Hij lijkt de ideale kandidaat. Griek van geboorte, op dat moment twintig jaar in dienst bij het IMF, onder meer werkzaam geweest als chef de mission om de overheidsfinanciën in landen als Tjaad en Ruanda weer op orde te krijgen. En – heel belangrijk – hij vormt geen onderdeel van the old boys network en kan om die reden waarschijnlijk volstrekt onafhankelijk opereren.

In juni 2010 stemt het Griekse parlement in met de benoeming van Georgíou als nieuwe directeur voor het Bureau voor Statistiek en op 3 augustus 2010 gaat de dan 50-jarige aan het werk. “Ik had een prima baan, maar ik volgde vanuit Washington het nieuws uit Griekenland en voelde me beschaamd en geschokt. Ik kan het verschil maken, dacht ik”, zo vertelt hij in het boek Worstelen aan de rand van Europa. Verhalen achter de Griekse crisis aan Eva Wiessing en Conny Keessen (2016). Minister Papaconstantínou beschrijft in zijn boek Game Over hoe blij hij is met de komst van Georgíou: “He proved to be the right man for the job, helping to make Greek statistics credible.” 

Maar in feite ging het al meteen mis. Ook dat vertelt Georgíou aan de schrijfsters van Worstelen aan de rand van Europa. Hij is aangesteld om orde op zaken te stellen, maar wordt door velen gezien al een agent van het IMF, als stroman van de trojka. Al snel ontdekt hij dat zijn email-account is gehackt, nota bene door de vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van Elstat. Toch gaat Georgíou gestaag door met zijn nieuwe klus. Onder zijn leiding wordt dat jaar het begrotingstekort van 13,4% bijgesteld naar 15,8%.
Maar de gevestigde orde accepteert dat geenszins. En een jaar na Georgíou’s aantreden, in september 2011, beschuldigt Zoï Georgantá (ook een lid van de Raad van Bestuur van Elstat en tevens hoogleraar econometrie) hem van het kunstmatig opblazen van het begrotingstekort. De beschuldiging leidt begin 2012 zelfs tot de start van een strafrechtelijk onderzoek door het Griekse Openbaar Ministerie. 

Georgíou komt in de daarop volgende jaren steeds meer alleen te staan. Hij wordt een paar keer vrijgesproken op onderdelen van de aanklacht, maar keer op keer komt het OM weer op de zaak terug. Begin 2015 geeft de Elstat-directeur het op. Hij hakt de knoop door en besluit zich – na zijn benoeming voor een periode van 5 jaar – niet meer kandidaat te stellen voor een nieuwe termijn.

Inmiddels zijn we twee jaar verder. De oud-directeur van Elstat woont inmiddels weer in Washington, maar de Griekse justitie zit hem nog steeds op de hielen. Het lijkt erop dat iemand de schuld moet krijgen van de Griekse crisis. In de afgelopen jaren is voormalig premier Giórgos Papandréou daar al voor verantwoordelijk gesteld, de Duitse bondskanselier Angela Merkel hoort bij de grote boosdoeners, minister van Financiën Papakonstantinou is sinds het aflopen van zijn ambtstermijn persona non grata en dus ook deze Georgíou.  

In augustus werd bekend dat de rechter hem tot twee jaar voorwaardelijk heeft veroordeeld wegens ‘langdurig plichtsverzuim’ omdat hij de Raad van Bestuur buiten spel zette bij het inleveren van gegevens aan Eurostat. Hij werd wel vrijgesproken van twee andere aanklachten. Maar met deze uitspraak is de ellende voor Georgíou nog niet voorbij. Er loopt nog een tweede zaak tegen hem wegens landverraad. Dat gaat over het punt van mevrouw Georgantá. Hij zou het begrotingstekort moedwillig groter hebben doen lijken, en daarbij dermate hebben overdreven, dat de Griekse overheid op oneigenlijke gronden noodleningen is aangegaan vanuit het IMF, de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie. Ook zouden de daaruit voortvloeiende bezuinigingen van de Griekse overheid onnodig zijn geweest. In feite wordt Georgíou daarmee persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor de recessie in Griekenland.

Staat Georgíou nu volkomen alleen? De EU is tijdens Georgíou’s dienstjaren als Elstat-directeur achter hem blijven staan. Maar nu laat Europa weinig van zich horen. Het is vanzelfsprekend een lastige kwestie. Brussel kan zich niet in een strafproces mengen van een lidstaat. Dijsselbloem liet op 20 juli via twitter weten “wat we wel geregeld hebben dat de oud-directeur vh Griekse CBS de kosten van zijn verdediging niet zelf hoeft te betalen”. Daar bleef het in eerste instantie bij. Afgelopen week brachten de minister van Financiën van de Eurozone alsnog een verklaring uit. Bij monde van Dijsselbloem spraken zij hun zorg uit over de kwestie.
Directeuren van verschillende Bureaus van Statistiek in andere Europese landen hebben via crowdfunding geld voor hem ingezameld om een bijdrage te kunnen leveren aan de proceskosten. Op de website worldofcrowdfunding.com lees ik de namen van de donateurs, de bedragen die zij stortten en in sommige gevallen hun persoonlijke boodschappen. Veel heeft het helaas voor Georgíou nog niet opgeleverd. Op een zeker moment is er iets meer dan 8000 euro bijeen gebracht.

Een van de weinigen die het nu nog publiekelijk voor hem opnemen is de oud-minister Giórgos Papakonstantínou. In zijn boek blikt hij terug op de beginjaren van de beschuldigingen, en daarover schrijft hij: “We were suddenly in a parallel universe; rather than bringing to task those who had lied about the true size of the deficit, we were accused for having told the truth!” En ook bij het bekend worden van de uitspraak van de rechter begin augustus verdedigde de oud-minister Georgíou via Twitter. In een 10-delige tweet, citeert hij uit zijn eigen boek en noemt hij de casus “a political witch hunt”.
Papakonstantinou zelf weet precies hoe het is om het slachtoffer te zijn van een dergelijke politieke heksenjacht. Nadat hij in oktober 2009 was benoemd tot minister van Financiën en de grote tekorten aan het licht had gebracht, is hem in feite hetzelfde overkomen. Hij werd na twee jaar, in juni 2011, overgeplaatst naar het minder prestigieuze ministerie van Milieu, Energie en Klimaatbeheersing en trad uiteindelijk af bij het aantreden van het kabinet Pikraménos in mei 2012. In de jaren daarna werd hij vervolgd en in 2015 veroordeeld tot een jaar voorwaardelijk vanwege het manipuleren van de Lagarde-lijst. Een verhaal dat in een volgende bijdrage aan de orde zal komen.

Zie ook het artikel van Sanne Blauw in De Correspondent over de kwestie Georgíou: Artikel Sanne Blauw.