De brug van Arta en Ismail Kadare

In de Griekse stad Arta ligt een brug over de rivier de Arachthos. Het bouwwerk is eind 17e eeuw tot stand gekomen, toen dit gebied onderdeel was van het Ottomaanse rijk. In mijn boek Druiven en Droesem, een reis langs Griekse wijngaarden schrijf ik over mijn bezoek aan deze stad in Epirus en de macabere legende die over deze brug wordt verteld. Tijdens de bouw van de 142 meter lange brug werd het werk dat overdag was gedaan, keer op keer ’s nachts weer teniet gedaan. Na een tijdje kreeg de wanhopig geworden bouwmeester bezoek van een vogel die hem vertelde dat hij dit probleem alleen kon oplossen door zijn geliefde Helena in te metselen in één van de brugpijlers. Nadat de arme man dit had gedaan, kon hij het bouwwerk probleemloos afronden.

Dit gruwelijke verhaal is misschien meer dan een sensationele legende. Bij de renovatie van deze bewuste brug in 1931 werd – naar het schijnt – een holte met een skelet in de bewuste pijler aangetroffen. Of dit waar is, heb ik tot op heden niet kunnen ontdekken. Wat ik wel ontdekte, was dat deze macabere legende bij vele volkeren in de Balkan voorkomt. Zo ook in Albanië.

Afgelopen dagen herlas ik de roman De brug met de drie bogen van de Albanese schrijver Ismail Kadare.  Aanleiding daarvoor was het bericht in een Griekse krant dat de president Karolos Papoulias tijdens de feestelijkheden van 15 augustus (Maria Hemelvaart) de stad Arta had bezocht en daar door het publiek was uitgefloten. Dat bericht herinnerde mij aan mijn eigen bezoek aan die stad (niet dat ik werd uitgefloten) en vervolgens aan dit boek. Ja, het kan raar lopen af en toe.
Kadare is een Albanees schrijver die sinds midden jaren ’60 internationaal bekend is. Hij debuteerde in 1961 met de roman De generaal van het dode leger, dat in latere jaren in vele landen in vertaling verscheen en ook werd verfilmd. De bekendheid van Kadare’s boeken beperkte zich echter tot een relatief klein publiek. Pas in de jaren ’90 ontdekte Nederland de Albanese schrijver. Dat was in de periode dat er een einde kwam aan het streng communistisch bewind van Albanië onder Enver Hoxha en zijn opvolger Ramiz Alia. De muur van stilte rond het land werd afgebroken. Het Westen kreeg informatie over het land, haar inwoners en cultuur. Uitgeverij Van Gennep besloot een groot aantal van Kadare’s boeken uit te geven. In de jaren ’90 verschenen maar liefst tien vertalingen van zijn werk. De brug met de drie bogen stamt van voor die tijd; het werd gepubliceerd in 1978 onder de titel Ura me tri harqe, verscheen al in 1985 in het Nederlands maar werd in 1992 opnieuw uitgegeven.

In bijna al zijn boeken gebruikt Kadare de historie van Albanië als context voor zijn romans. Meestal betreft het de Ottomaanse periode, die in Albanië van 1505 tot 1912 duurde. Met name de oude legendes hebben de interesse van de inmiddels 86-jarige schrijver. Zo ook in De brug met de drie bogen. In dit boek staat een dorpje in het zuiden van Albanië centraal. Het verhaal speelt zich af in het jaar 1377 en wordt verteld vanuit het perspectief van een monnik. Vreemdelingen krijgen van de plaatselijke graaf toestemming een stenen brug te bouwen over de verraderlijke rivier Oejane. Dit alles zeer tot ongenoegen van de exploitanten van de veerpont, die goed verdienen aan het overzetten van mensen en vee.  Tijdens de bouw gebeuren er voortdurend vreemde dingen; de voortgang van het project wordt keer op keer gehinderd door onverklaarbare ongelukken. Zijn dit actie’s van de partij van de veermannen, om de bouw te stagneren? Kadare laat de lezer in feite in het ongewisse, maar het lijkt waarschijnlijk dat de eigenaren van de veerponten iemand betalen om de schade aan te bergen. Vervolgens schakelen zij ook nog een sprookjesverteller in die in het dorp moet gaan vertellen dat de watergeesten boos zijn over de bouw van de brug. De bouwers laten echter op hun beurt de oude Albanese legende – waarin een persoon als een soort offer in een muur of pijler wordt ingemetseld om de toekomst van het bouwwerk veilig te stellen – nieuw leven inblazen om de dorpelingen schrik aan te jagen.
Op een ochtend blijkt tot afgrijzen en schrik van de meeste dorpelingen iemand te zijn ingemetseld in één van de brugpijlers: de mede-dorpeling en metselaar Murrasj Zenebisje. Het verhaal gaat dat het dezelfde metselaar betrof die ook was ingehuurd om telkens ’s nachts schade aan te brengen – in opdracht van de veermannen – en dat zijn familie een grote financiële vergoeding heeft ontvangen. De gruwelijke daad heeft wel effect: in de periode daarna wordt de bouw van de brug voltooid.

Het is alweer meer dan vijftien jaar geleden dat ik de boeken van Kadare vrijwel allemaal kocht en las. De brug met de drie bogen was het eerste herlezen boek. Inmiddels ligt Een breuk in april op mijn nachtkastje.

25 augustus 2012