Trektocht door de Mani

Foto: Taygetos-gebergte. Bericht: Trektocht door de Mani. www.andergriekenland.nlDe Volkskrant heeft een wedstrijd uitgeschreven. Iedereen kan een stuk inleveren met als thema ‘Vakantiegeluk’ en op die manier meedoen met de Volkskrant Reizen Zomerverhalenwedstrijd. Afgelopen vrijdag heb ik een bijdrage ingeleverd over een trektocht die ik maakte door het Taygetos-gebergte op de Peloponnessos. Het artikel mag niet langer zijn dan ongeveer 600 woorden, en dat bleek lastig.

Trektocht door de Griekse Mani. In de voetsporen van Patrick Leigh Fermor.

“‘Mani!’ riep iedereen uit. Waarom wilden we daarheen? Het was een verschrikkelijk volk: wilde, verraderlijke mensen, messentrekkers, – machairovgaltes en ze schoten op mensen vanachter de rotsen.” Dit was de waarschuwing die de Brits-Ierse schrijver Patrick Leigh Fermor kreeg toen hij in de jaren vijftig in het Griekse dorp Anavriti vertelde dat hij de Mani wilde bezoeken.

De Mani is de naam van een schiereiland op de Peloponnessos, een van de meest afgelegen en onherbergzame gebieden van Griekenland. Dit is vooral te danken aan het meer dan 2000 meter hoge Taygetos-gebergte, dat de ruggengraat van de Mani vormt. Het ontoegankelijke gebied was eeuwenlang een perfect toevluchtsoord voor bandieten, piraten en vrijheidsstrijders.
Wij beginnen onze trektocht door de Mani in de stad waar de beste olijven ter wereld vandaan komen, Kalamata. De bus richting de stad Sparta brengt ons via de Langada-kloof naar een bergpas. Vanuit deze pas lopen we over zandpaden door prachtige naaldbossen. In het schijnbaar verlaten dorp Pigadia slapen we die nacht onder de plataan op het dorpsplein.
’s Avonds blijkt er toch nog een dorpsbewoner te zijn: de herder Miltiades. Hij trakteert ons op zelfgemaakte wijn en een enorme blok feta.
De dag daarna begint onze bergtocht bij een eeuwenoud pad, een kalderimi , door de Rindomo-kloof, waar de wanden begroeid zijn met weelderige hang- en klimplanten. Via een kapel met de prachtige naam Panagia Kapsodhematousa bereiken we ’s avonds het gehucht Rindomo. Daar treffen we een echtpaar aan dat bezig is de Griekse bergthee, tsaï vounou, te verzamelen. Giorgos en Eleni gaan iedere zomer een aantal weken naar hun hutje, verzamelen de bergthee en verkopen de balen aan het einde van de zomer aan een handelaar. We slapen die nacht op hun erf, eten spaghetti met bakalou (gedroogde kabeljauw) en kijken gezamenlijk naar de sterrenhemel.
In het fletse ochtendlicht lopen we de derde dag dwars door de kern van het Taygetos-gebergte, langs de Pentadaktilos (letterlijk: de Vijfvingerige) oftewel de 5 hoogste toppen, naar het zuiden. Het landschap is prachtig, maar tegelijkertijd desolaat en droog. Het pad is lastig te vinden en talloze geitenpaadjes brengen ons steeds op het verkeerde spoor. Toch bereiken we aan het einde van de middag een prachtig gehucht, bestaande uit kleine huisjes en blokhutten die alleen in de zomermaanden worden bezocht. ’s Winters ligt de sneeuw hier vaak meters hoog. Van de enige aanwezige ziel kunnen we anderhalve liter zelfgemaakte wijn kopen, die we vervolgens niet hoeven te betalen. De wijn gaat moeiteloos op.
De volgende dag kiezen we voor het pad dat westwaarts de Viros-kloof in duikt. Deze kloof is de makkelijkste manier om vanuit de bergen af te dalen naar zee. Alleen: de kloof is maar liefst 20 kilometer lang en overbrugt een hoogte van 1500 meter! Dat blijkt niet mee te vallen. Desondanks belanden we na een lange dag aan het einde van de kloof en zitten we diezelfde avond nog met een koud biertje op een terras aan zee in het dorp Kardamyli.
Het ‘verschrikkelijk volk’ waar Fermor voor werd gewaarschuwd, hebben wij niet aangetroffen. Integendeel. Ook hij blijkbaar niet, want toen hij hier in Kardamyli uitrustte van zijn tocht over de Taygetos, verzuchtte hij: “Het was een heel verleidelijke gedachte een van hen te worden, me voor maanden met boeken en schrijfpapier in dit kleine hotel te vestigen.” Blijkbaar heeft die gedachte hem nooit meer losgelaten, want een aantal jaren na de publicatie van zijn boek over de Mani, koopt hij in Kardamyli een stuk grond en vestigt hij zich daar in het door hemzelf ontworpen huis. Tot op de dag van vandaag woont de inmiddels 93-jarige schrijver hier.

18 augustus 2008