Anafiotika, een eiland zonder zee

De hoofdstad van Griekenland was tweehonderd jaar geleden nog een groot dorp. Toen Athene in de jaren ’30 van de 19e eeuw door koning Otto werd gekozen tot hoofdstad, woonden er ongeveer tienduizend mensen. Daarna ging het snel. In 1879 woonden er al meer dan zestigduizend mensen, in 1896 meer dan honderdduizend en inmiddels zijn het er bijna vier miljoen.
 Veel Atheners zijn afkomstig uit andere delen van Griekenland. Al in de 19e eeuw trokken mensen uit alle hoeken van het land naar de hoofdstad.
De nieuwkomers vestigden zich vaak in de buurt van anderen die afkomstig waren uit hetzelfde dorp, uit dezelfde regio of van hetzelfde eiland.
 Zo verzamelden inwoners van het eiland Psara zich in de wijk Psiri. Metaxourgio werd gebouwd door nieuwkomers van andere eilanden en de Peloponnessos. In Gazi kwamen veel moslims uit Thracië terecht. De wijken Nea Smyrni, Nea Ionia en Kaisariani ontstonden nadat in 1921 de immigranten uit Klein-Azië naar de hoofdstad kwamen.
 Van al die verschillen in herkomstgebieden is in deze wijken tegenwoordig weinig meer te zien.
Er is één grote uitzondering: Anafiótika, aan de voet van de Akropolis.
 Dit buurtje bestaat uit kleine kubistische huisjes, wit gekalkt, met platte daken. De smalle steegjes daartussen zijn vaak niet breder dan zo’n halve meter. Overal zitten katten in vensterbanken, de luiken zijn blauw of groengeverfd.
 Vanuit het nieuwe Akropolis Museum ben ik via de Stratonos omhoog gelopen, richting de Akropolis. Links ligt een klein kerkje dat ik nooit eerder had gezien, de Aghiou Giorgou tou Vrachou.
Ik sla linksaf en plotseling is het alsof ik niet meer in Athene ben. Anafiótika lijkt een dorpje op de Cycladen.
 En inderdaad, de oorspronkelijke inwoners van deze buurt zijn afkomstig van een van de Cycladische eilanden: Anáfi. Toen koning Otto I een koninklijk paleis op het Syntagma-plein liet bouwen (het huidige parlementsgebouw), wilde men daarvoor de beste metselaars en bouwvakkers. Die waren in die tijd afkomstig van het kleine eiland Anáfi. Naar verluid zouden twee van deze bouwvakkers – Damigos en Sigalas – hier op de noordoostelijke helling van de Akropolis voor zichzelf een huisje hebben gebouwd.
 Zij deden dit ’s nachts, omdat de bouw illegaal was. Na hen volgden vele andere bouwvakkers van Anáfi. Huizen bouwen op steile rotsachtige hellingen, daar waren ze namelijk bedreven in. Ze creëerden een dorp zoals zij dat kenden. Bijna alsof ze heimwee hadden naar hun eiland, en misschien was dat ook wel zo.
 Het was nooit de bedoeling geweest dat deze rotsachtige helling van de Akropolis bebouwd zou worden. De stadsplanologen hadden in de 19e eeuw al bedacht dat hier in de toekomst archeologisch onderzoek zou moeten plaatsvinden, maar door geldgebrek gebeurde dat almaar niet.
Anafiótika werd in al die decennia, tot ver in de 20e eeuw, gedoogd. Toiletten en keukens waren er niet, stromend water en elektriciteit evenmin. Het gedogen hield namelijk ook in, dat het stadsbestuur zich niet bekommerde om dergelijke voorzieningen. De armoedige huisjes waren al die tijd een doorn in het oog voor de elite. Een ‘krottenwijk’ aan de voet van het prestigieuze Parthenon was eigenlijk ondenkbaar. Pas in de jaren ’70 van de twintigste eeuw werd een deel van de buurt onteigend.
 Van de oorspronkelijke 100 eilandhuizen bleef de helft overeind staan, de andere helft moest plaats maken voor het pad dat nu rond de Akropolis loopt.
Het is een wonder dat de buurt überhaupt nog bestaat. De armoede en kleinschaligheid van Anafiótika naast het glorieuze Parthenon is onwerkelijk. Ook is het vreemd, dat Pláka, de meest toeristische buurt van de stad, waar Anafiótika in feite deel van uitmaakt, dit buurtje niet heeft opgeslokt.
Tegenwoordig zijn nog ongeveer 45 huisjes bewoond. Sommigen door nazaten van de Anafioten, maar ook hebben zich hier kunstenaars en schrijvers gevestigd, Grieken en buitenlanders. Mensen die geen behoefte hebben aan luxe, genoegen nemen met weinig vierkante meters.
 Er bestaan hier zelfs geen straatnamen, de adressen zijn ‘Anafiótika 1’, ‘Anafiótika 2’ en zo verder.
 En de liefde voor het Cycladisch eiland is er nog steeds: verkleurde posters van het eiland Anáfi sieren de meeste gevels.