* 10 april 2014 *
“Samaras zegt dat het beter gaat, maar de mensen springen uit de ramen”, aldus Grigóris Kítsos. “Armoede kan ik hebben, maar incompetente en onverschillige leiders, daar kan ik niet tegen.” En Grigóris’ vader voegt daar aan toe: “Er is geen staat meer, we zullen het zelf moeten doen in Griekenland. Ik snijd die Venizelos in stukjes, de flikker.”
Bij die laatste opmerking begint het publiek in de bioscoop luidkeels te joelen en te klappen. We kijken met z’n allen naar de première van de documentaire GR. Work in Progress van Elena Zervopoulou. De vertoning van de film is onderdeel van het 16e Thessaloniki Documentary Festival (TDF), een evenement waarbij in een paar dagen zo’n 200 films worden getoond. De regisseur en de belangrijkste hoofdpersonages zijn vandaag ook aanwezig en zullen straks vragen uit de zaal beantwoorden.
Grigóris Kítsos woonde tot voor kort met vrouw en twee kleine kinderen in Athene. Hij heeft besloten terug te keren naar zijn geboortedorp Filiatra in het westen van de Peloponnessos. Daar zal hij samen met zijn gezin het tuinbouwbedrijf van zijn ouders nieuw leven inblazen. “Πάμε να ζήσουμε”, roept hij bij vertrek uit de hoofdstad. “Laten we gaan leven!” Hij heeft het idee dat het leven op het platteland beter is in deze moeilijke tijden. Beter voor hemzelf en zijn vrouw, en zeker ook beter voor zijn opgroeiende kinderen. Op het platteland is er ruimte om te spelen, frisse lucht, en kun je misschien wel makkelijker in je levensonderhoud voorzien.
We zien de ijverige dertiger geulen graven, gewassen planten en zaaien, kassen bouwen en uiteindelijk ook oogsten. Maar niet alles zit de ambitieuze boer mee. Grigóris’ vrouw wordt op haar motor aangereden en belandt in het ziekenhuis. En de jonge boer heeft weliswaar een oogst van prachtige tomaten, maar het lukt hem vervolgens niet ze aan de man te brengen. De Lidl betaalt hem uiteindelijk een schandalig lage prijs.
Het verhaal van Grigóris is onderdeel van een drieluik over de crisis in Griekenland. De regisseur laat zien hoe mensen in Griekenland het heft in eigen handen nemen, hun problemen overwinnen en de kwaliteit van hun leven proberen te verbeteren.
Ook Ilías Tsolakídis heeft zijn hoop gevestigd op het leven op het platteland. Hij woont in de regio Macedonië, in de buurt van de stad Kateríni, aan de voet van de Olympos. Ilías is de Griek die beroemd is geworden als de oprichter van de ‘aardappelbeweging’. Officieel heet de organisatie ‘η Εθελοντική Ομάδα Δράσης Νομού Πιερίας’ (‘de Pieria vrijwilligers actiegroep’), maar heel Griekenland kent ‘de aardappelman’. Ilías heeft een paar jaar geleden het initiatief genomen iets te doen aan de hoge prijs van groenten en fruit in Griekenland. Als we de tussenpersonen in het proces weglaten, dacht Ilías, en de boeren hun producten rechtstreeks aan de consument laten verkopen, kan er veel geld worden bespaard. De consument bespaart omdat hij minder voor het product betaalt. En de producent krijgt meer geld voor zijn oogst bij deze directe verkoop. Want uiteindelijk zijn het de tussenpersonen en winkels die het meest verdienen aan deze handel.
Ilías begon zijn project een paar jaar geleden door simpelweg een groot aantal boeren met hun truck vol aardappelen naar een enorme parkeerplaats bij de stad Kateríni te laten komen. Consumenten konden daar vervolgens rechtstreeks de aardappels kopen. Binnen enkele uren hadden alle boeren hun waar verkocht. Het succesverhaal werd herhaald. En het bleef niet bij aardappels; ook andere producten vonden op deze manier op die bewuste parkeerplaats de weg van producent naar consument. Daarna breidde de beweging zich ook uit naar andere delen van het land.
In het derde verhaal van de documentaire staat het leven van Giórgos Barkoúris in de hoofdstad Athene centraal. De introverte 60-er werkte jaren in de muziekindustrie als producent, en had ook een carrière als ICT-er bij achtereenvolgens de universiteit en een ministerie. Toch raakte Giórgos werkloos. Na een tijd zonder vast inkomen kon hij zijn huur niet meer betalen en na verschillende logeerpartijen bij vrienden belandde hij in 2011 op straat. Hij werd depressief, dacht aan zelfmoord, maar kwam per toeval op het spoor van Klimaka. Deze hulp-organisatie richt zich oorspronkelijk op ontwikkelingswerk in het buitenland, maar zet zich sinds de crisis ook in voor de Atheense daklozen. Tegenwoordig heeft Giórgos een kamertje bij Klimaka, helpt hij andere daklozen en zet hij zich in voor de website en de administratie van de organisatie. Inmiddels kan hij – ook al is hij dakloos – daadwerkelijk weer van het leven genieten.
Na het zien van de film en de aansluitende discussie met de regisseur loop ik vanuit de bioscoop in de haven terug naar mijn hotel in de aangrenzende uitgaanswijk Ladadika. Hotel Colors Ladadika lijkt perfect te passen in het verhaal van de documentaire. Het 12 kamers tellende hotel is gevestigd in een oud pand, mooi gerenoveerd en wit geverfd. De staf is jong, uitzonderlijk vriendelijk en spreekt goed Engels. En het hotel heeft zijn deuren een jaar geleden pas geopend; tijdens de economische crisis. Ook hier lijkt een Griekse ondernemer het heft in eigen handen te hebben genomen en lef te tonen in moeilijke tijden. Morgen spreek ik hem.