Laat in de avond kom ik aan op het eiland Naxos. Ik verwachtte witte kubistische huisjes en een blauwe zee, maar het is bijna middernacht. ’s Middags had ik in Piraeus een kaartje gekocht voor de Blue Star Ferries, een enorme veerboot die eerder oogde als een flatgebouw dan als een schip. Het was heet in de haven – alhoewel het inmiddels half september was – dus ik verschanste me tijdens het wachten op de enige schaduwrijke plek op de kade.
Na een boottocht van vele uren – waarbij we vele eilanden van de Cycladen passeerden – ben ik in het donker aangekomen op mijn eindbestemming. Het enige wat ik zie, is de kade waar de grote veerboot aanlegt, de mensen die daar staan te wachten en op de achtergrond de talloze lichtjes van de restaurantjes en cafés rond de haven.
Een jonge man staat op de kade met een kartonnen bordje waar mijn naam op prijkt. Dimitris en zijn collega’s brengen me naar het hotel. We zijn zo druk in gesprek tijdens de rit dat ik bij aankomst alle besef van gereden afstand en positionering van het hotel kwijt ben. “Waar zijn we eigenlijk?”, vraag ik mijn gidsen, als ik bij de receptie incheck. “Bij Naxos Resort. In een buitenwijk van de hoofdstad Chora”, is het antwoord.
Die avond drink ik nog een biertje bij de poolbar met Dimitris. Vanuit het balkon van mijn studio kijk ik daarna nog even uit over de omgeving. Het is vast mooi, maar ik heb in feite nog geen flauw idee waar ik ben.
Het zachte ochtendlicht na een korte nacht slaap brengt meer duidelijkheid. Vanuit het balkon van mijn studio op de eerste etage heb ik zicht op een deel van het eiland. Zandkleurige heuvels met witte huisjes, een blauwe zee ernaast. Eindelijk dan toch, het typische Cycladische beeld. Naxos Resort ligt op zo’n 50 meter van het strand. Bij het ontbijt van Griekse yoghurt en vers fruit op een van de vele terrassen van het hotel bekijk ik de hotelbrochure.
Naxos Resort is een vrij nieuw hotel; het is in 2005 gebouwd. Ik logeer in een van de 88 kamers, die verspreid liggen over verschillende, aan elkaar geschakelde gebouwen in de typische Cycladische stijl van witgekalkte kubistische vormen en muren van natuursteen. Er is een prachtig zwembad, een spa met sauna en fitnessruimte en de zee ligt op een steenworp afstand. Het 50 meter verderop gelegen Agios Georgios-strand is een van de bekende zandstranden van het eiland.
Dit eiland heeft in de loop der tijd vele beroemde liefhebbers gekend. Herodotus noemde Naxos in de 5e eeuw voor Christus al ‘het rijkste eiland van de Cycladen’. Lord Byron wenste na zijn komst begin 19e eeuw hier ooit te worden begraven en ook de Griekse schrijver Nikos Kazantzakis, die als kleine jongen – eind 19e eeuw – naar dit eiland kwam, was enthousiast. In zijn biografie Verantwoording aan El Greco lees ik later: “Bijzonder lieflijk en zeer rustig was dat eiland. De mensen hadden vriendelijke gezichten; meloenen, perziken en vijgen waren er in overvloed, en de zee was kalm”. Maar ook in latere tijden bleef Naxos geroemd. Een journaliste van The New York Times beschreef haar bezoek als ‘a Byronic experience’ en natuurlijk is er het bekende lied ‘Στην Πάρο και στη Νάξο’ (‘op Paros en op Naxos’) waarin de zanger Yiannis Parios het nummer van Konitopoulos zingt en zijn geliefde belooft een boot voor haar te maken en haar mee te nemen naar Paros en Naxos. ”Έλα, πάμε” zegt Dimitris, die ineens na het eten van een bakje yoghurt naast me staat. De dag kan beginnen.
5 november 2012