Al dagen hangen er dikke wolken om de bergtoppen heen. ’s Ochtends regent het, ’s middags trekken de wolken op en breekt de zon even door, maar ’s avonds begint het weer opnieuw te regenen. Zo is het al dagen. Iedere ochtend zodra ik wakker word, snel ik naar het raam om te kijken of ik een blauwe lucht zie. Ik wil naar boven, de Olympos beklimmen, maar met dit weer is dat onverantwoord.
Ik logeer in Dion, een van de dorpen aan de voet van het Olympos-massief. De Mitikias, de hoogste top van het massief, is met zijn 2917 meter ook de hoogste berg van het hele land. Toch is het gebergte niet om die reden beroemd, maar vanwege het feit dat de antieke Grieken dachten dat de goden hier huisden. Ik heb vele bergen in Griekenland beklommen, maar was nooit eerder in de buurt van deze beroemde berg. Nu is het zover, maar kan ik geen kant op. Ik kan de berg niet eens zien, zo laag hangen de wolken. Als de avond valt, en de wolken weer zijn opgetrokken, zie ik de omtrek van het gebergte. Daar moet ik het voorlopig mee doen.
Ondertussen lees ik over anderen die hier voor mij waren. Fred Boissonas en Daniel Ben-Bovy waren de eerste Europeanen die op de top stonden. Dat gebeurde in 1913. De Griek Christos Kakkalos, inwoner van Litochoro, begeleidde de Zwisterse mannen daarbij. Die tocht wordt beschouwd als de eerste beklimming en de Zwitserse vlag schijnt nog steeds de Mitikas te sieren. Maar dat blijkt geschiedvervalsing. Vele Grieken, inwoners van Litochoro en omstreken, gingen hen voor. Zij die hun schapen en geiten hier hoedden, zwierven dagelijks in het gebergte. Christos zelf moet wel 100 keer op de top hebben gestaan, lees ik in het boek The Flight of Ikaros van Kevin Andrews. De Amerikaan hoort dit verhaal van een van de herders tijdens zijn eigen beklimming. Een niet ongevaarlijke beklimming, want het gebeurde in het jaar 1951, net na de burgeroorlog. Het was nog erg onveilig in de bergen, en je mocht alleen onder begeleiding van militairen naar de top. Andrews ontduikt de regels en slaagt erin, de top te bereiken. Ook de journaliste Diana Farr Louis belandt op de top, beschrijft ze in Travels in Northern Greece. En dat ondanks de storm en hagel die het haar – begin juli – lastig maken. Of waren het de goden zelf, schrijft ze, die andere plannen hadden dan zij.
De volgende dag besluit ik het toch te proberen. Vanuit het dorp Litochoro, dat als het ware aan de mond van de vallei ligt, kun je nog 18 kilometer over een verharde weg verder het gebergte in rijden. Het eindpunt is Prionia, dat op 1100 meter ligt. Prionia is niet meer dan een café/informatiepunt met een parkeerplaats. Als ik aan de beklimming begin, breekt de zon door. Hoopvol klim ik verder. Het pad loopt door een prachtig naaldbos. Af en toe kom ik iemand tegen. Ik betrap mezelf erop dat ik bij iedere tegenligger denk: zou die boven zijn geweest?
Naarmate ik hoger klim, zie ik minder mensen. Dat vergroot de kans op het zien van dieren, maar behalve een paar kleine vogels, bepeur ik geen leven in het bos. Tijdens de klim, herinner ik me dat ik vorige zomer in een Griekse krant las dat er een dode beer was gevonden in dit gebergte. “De laatste beer van de Olympos gevonden”, luidde de kop van het artikel. Hoe kunnen ze dat nu zeker weten, vraag ik me af. In het verderop gelegen Pindos-gebergte leven nog tientallen beren, en vrij regelmatig wordt er een beer aangereden op de nieuw aangelegde snelweg die sinds kort het Griekse vasteland doorkliefd.
Ondertussen worden de wolken dikker en begin ik het koud te krijgen. Van foto’s weet ik dat ik me in een prachtige omgeving bevind, maar ik zie er helaas niets van. Toch stemmen de bordjes ‘pros to katafygio/to the refuge’ hoopvol. Als ik ik ieder geval die berghut weet te bereiken, kan ik altijd nog terugkeren.
Na een uur of 3 klimmen, komen de muildieren van de Spilios Agapitos-hut me tegemoet. Deze brengen spullen van en naar de berghut. Dat gaat al eeuwen zo, en hopelijk verandert deze manier van transport in de toekomst niet. Ooit las ik dat een Griekse ondernemer het plan had, hier een kabelbaan aan te leggen, toeristen op die manier naar de top te vervoeren, waar ze temidden van nagebouwde antieke tempels in een hotelkamer konden verblijven en hun geld in een casino konden achterlaten. De Griekse overheid heeft veel wanstaltige bouwsels toegestaan, maar gelukkig is dat idee nooit uitgevoerd.
Als ik de dieren en hun begeleider heb laten passeren, besluit ik terug te keren naar Prionia. Het zicht lijkt bij iedere stap minder te worden. Als ik al de hut zou bereiken, zal ik niets kunnen zien van mijn omgeving. En verder dan de hut komen, is sowieso geen optie. Teleurgesteld daal ik weer af. Zeus heeft vandaag blijkbaar geen zin in bezoek.
14 oktober 2009